Zodra de temperatuur in het voorjaar stijgt, is het groeien en bloeien van de natuur een feit. Ook het gras in de tuin zal weer ontwaken. Zie je jouw prachtig groene lentegazon al voor je, maar krijg je in werkelijkheid last van gele of kale plekken? Grote kans dat larven roet in het eten gooien. Met aaltjes bestrijd je deze mee-eters in je gazon op biologische wijze. Hoe dat precies zit, leggen we uit in vier stappen.

Aaltjes in het gazon

Een engerling is de larve van een kever, zoals de meikever, junikever en Johanneskever.

1. Mee-eter nummer 1: de engerling

De engerling doet zijn naam eer aan: deze geelwitte larven van de bladsprietkever zijn flinke insecten wanneer je ze voor het eerst ziet. Hun 4-5 cm grote lijven zijn rupsachtig met een bruinoranje kop. Vanaf april-mei kun je ze in je gras vinden, wanneer de bodem van het gazon opwarmt en de kevers – in dit geval vooral de mei- en junikever – tevoorschijn komen en zich gaan voortplanten. De larven die uit de eitjes komen, voeden zich met de wortels van het gras, waardoor het gazon te weinig vocht en voeding kan opnemen. Tel daarbij op dat engerlingen favoriet zijn bij vogels en je kunt gele en kale grasplekken krijgen die enkele meters groot worden. Daarnaast blijven engerlingen zich tot de winter volvreten, om vervolgens te overwinteren in de diepe grond. Je raadt het al: in het voorjaar begint de cyclus weer opnieuw.

Aaltjes in het gazon

De langpootmug zelf is ongevaarlijk, helaas kunnen de larven wel veel schade aanrichten.

2. Ook de emelt schuift graag aan

In Nederland komen larven van twee soorten langpootmuggen voor. De Tipula Oleracea en Tipula Paludosa leggen per keer tussen de drie- en vierhonderd eitjes in het gras. Het resultaat is een plaag van bruine, leerachtige larven die tot 5 cm groot kunnen worden. Net als engerlingen worden deze emelten graag gegeten door vogels en veroorzaken zij een geel gazon. Met het verschil dat emelten, naast de wortels, ook ’s nachts bij vochtig weer boven de grond van het gras eten.

Aaltjes inzetten voor gezond gras: uitleg in vier stappen door Buitenleven.

Aaltjes zijn met het blote oog niet te zien; onder een microscoop wel.

3. Aaltjes als natuurlijke vijand

De oplossing voor een groen gazon zonder chemische bestrijding van de larven, zijn aaltjes (een draadworm). Deze beestjes van 1 mm lang zitten van nature in de bodem (soms wel een miljoen per m² grond) en kun je met het blote oog niet zien. Onder de microscoop zijn het echter kleine rondwormen. Aaltjes zijn natuurlijke vijanden van engerlingen en emelten: ze dringen hun prooi binnen, gebruiken deze als voedselbron en broedkamer en zorgen ervoor dat de larven na enkele dagen doodgaan.

Aaltjes in het gazon

Kleine beestjes zoals engerlingen en emelten kunnen je gazon flink aantasten.

4. Zo zet je aaltjes in je gazon

Aaltjes zijn te koop als vloeibare ‘kuur’ die je mengt met water. Vanuit deze basisoplossing meng je vervolgens de juiste liters voor jouw oppervlakte in een gieter, waarbij 10 l water goed is voor 10 m². Dit mengel giet je over het gras. Overdosering is met aaltjes niet mogelijk, dus ook voor een kleiner oppervlakte kun je de basisverpakking gebruiken. Twijfel je, dan is het beter teveel dan te weinig te gebruiken. Tip: ga niet aan de slag met aaltjes in de volle zon, maar in de avond of op een bewolkte dag. Met een warm voorjaar komen engerlingen eerder voor. Bestrijden gaat het beste als de bodemtemperatuur ten minste een paar uur per dag 12 °C is. De eitjes van emelten komen normaal gesproken uit in het vroege najaar, maar langpootmuggen gedijen steeds meer het gehele jaar door. Houd hun vlucht goed in de gaten. Je kunt de aaltjes het beste tien tot veertien dagen na de vlucht van de langpootmuggen inzetten.

Meer tips over je gras verzorgen

Wil je meer weten over het verzorgen van je grasmat? Lees dan onze tips, adviezen en inspiratie voor gazononderhoud.

3.3/5 - (15)